Deze bouilloire werd in 1761 in Delft gemaakt door Dirk van de Goorberg.
De elegante ketel staat op het bijbehorende komfoor met brander. In de ketel werd het water waarmee de sterke thee uit de kleine theepotjes werd verdund, warm gehouden.
Europeanen namen de kleine Chinese rijstwijnpotjes - die met de thee op de schepen van de Nederlandse Oost-Indische Compagnie meekwamen - als model voor hun theepotjes. Er werd zeer sterke thee in gezet. Een kleine hoeveelheid van deze thee werd in een kopje gegoten en vervolgens bijgevuld met heet water uit een ketel die over de geestenkachel werd geplaatst. Op deze manier kon een relatief groot aantal kopjes thee uit een kleine pot worden geschonken.
Dit werk is nu uit onze collectie in bruikleen gegeven aan het Museum Prinsenhof, voor de tentoonstelling Delfts Zilver.