De vorm van dit drietal zeer charmante, kleine bierpullen is typerend voor Groningen. Groninger bierpullen zijn zeldzaam. Bij het Groninger museum waren in 2011 slechts 13 exemplaren bekend. Deze collectie van drie stuks is daarmee opmerkelijk en door de uiteenlopende decoratie historisch gezien ook zeer interessant.
Alle drie de bierpullen staan op een gladde platte standring en hebben een bol oplopende voet. De cilindrische bekers zijn geheel recht en glad. In de deksels wordt de vorm van de voet herhaald, een gladde platte horizontale band met daarboven een bol oplopende rand met een vlakke deksel. Het enige ornament op de pullen wordt gevormd door de duimrust. Het oor, waar het scharnier van het deksel op gemonteerd is, is geheel glad met een elegante krul aan het uiteinde.
Oordspul
Deze Groninger bierpullen of flapkannen wordt in inventarissen uit de 17e en 18e eeuw beschreven als pul, pulletie of Oortspulje. Deze laatste benaming is specifiek in Groningen gebruikt. De naam Oordspul is een verwijzing naar de inhoud van de pul. Een Oord is een oude Groninger inhoudsmaat van ongeveer een kwart kroes wat ongeveer 336 ml is. Het woord oord betekent een kwart. Naast deze oordspul zijn er ook halve en dubbele Oordspullen vervaardigd. De inhoud hiervan laat zich raden: 168 en 673 ml. In het Groninger museum worden de originele maten bewaard van de stadswaag waarmee de inhoud van een Oordspul kan worden gecontroleerd.
Deksel
Het model van deze bierpullen ontstond in de 17e eeuw. Bier was toen volksdrank nummer één. Dit had deels te maken met de slechte kwaliteit van het drinkwater, dat met name in de steden; ernstig vervuild was. Het drinken van bier was een veilig alternatief omdat door de gisting de bacteriën gedood werden. Het grootste verschil met de huidige bierpul is dat bierpullen destijds van een deksel werden voorzien om te voorkomen dat er vuil of ziekteverwekkers in het bier zouden komen. Men leefde in de veronderstelling dat epidemieën als de pest zich door de lucht verspreiden, het deksel moest ervoor zorgen dat de ziektekiemen niet in de drank terecht konden komen.
Meestal was de bierpul van steengoed, maar er komen ook exemplaren in glas, aardewerk en porselein voor waarbij de deksel en scharnier in metaal uitgevoerd waren. In het laatste kwart van de 17e eeuw ontstonden luxueuze zilveren exemplaren. De deksels waren in eerste instantie geheel vlak, maar in de loop der jaren worden de deksels hoger waardoor er meer ruimte voor ornamenten ontstaat en er eventuele familiewapens op aangebracht konden worden waarmee je kon laten zien wie de eigenaar van de pul was.
Vroegst bekende
De oudste van deze drie pullen is gemaakt door Jan de Booser in 1676/77. Het is niet alleen het tot nu toe vroegst bekende Groninger exemplaar maar deze pul is ook nog voorzien van een prachtige decoratie. De Booser heeft eerst een geheel gladde pul gemaakt. Vervolgens is rondom een doorlopende voorstelling gegraveerd van een uitzonderlijk fraaie kwaliteit.
Beleg van Groningen
De voorstelling is een weergave van het beleg van Groningen tijdens het bombardement door het leger van de bisschop van Munster. Van deze aanval zijn verschillende prenten bekend zoals het exemplaar wat hierbij afgebeeld staat.
In de verte is de stad Groningen vanuit het zuiden te zien met verschillende kerken achter de stadsmuren.
In de gravure op de bierpul is op de voorgrond een levendig kampement te zien met verschillende soldaten. Sommigen te paard, anderen staan in gesprek met elkaar met een paard aan een teugel, of zitten voor hun tent. Er worden vuren aangelegd en een man te paard schalt een trompet. Op de achtergrond zijn marcherende soldaten te ontwaren, een kanon staat achter vier verschanskorven opgesteld en in de verte is de stad Groningen vanuit het zuiden te zien met verschillende kerken achter de stadsmuren. Deze belegering van Groningen werd in 1672, vier jaar voordat de pul werd vervaardigd, door de Groningers gewonnen.
‘Bommen Berend’
In het rampjaar 1672 werd de Republiek van alle kanten aangevallen: door Engeland, Frankrijk en door de bisdommen van Münster en Keulen. De bisschop van Münster, Christoph Bernard von Galen, met bijnaam Bommen Berend, meent aanspraak te kunnen maken op de stad Groningen, waar hij de protestanten als goed katholiek wil bekeren. Hij trekt met een enorm leger van 24.000 man naar het Noorden. Groningen was echter goed voorbereid: de stad heeft goede wallen en muren en zet in aanloop naar de veldslag de weilanden rondom de stad onder water. Munitie en rantsoen wordt in de stad opgeslagen om een beleg te kunnen weerstaan. De eerste aanval vlakbij Bourtange weten de Groningers al snel neer te slaan: de legende wil dat de koster van het dorpje Jipsinghuizen zó hard het Wilhelmus op zijn trompet schalde, dat het Münsterse leger dacht dat ze door een heel regiment Nederlandse troepen omsingeld waren. Ze trekken verder, op naar de stad Groningen, waar ze op 21 juli 1672 aankomen. Bommen Berend verschanst zich in het plaatsje Deurze en zet de aanval vanaf het zuiden in. Maar hoe hij zijn bommen ook afvuurt, de Groningers, gesteund door Drentenaren, geven niet op. Na een beleg van nog geen maand geeft Bommen Berend het op 17 augustus op. Andere legers zijn ook door het Staatse leger verslagen en hij trekt zich met zijn leger, waar nog maar de helft van over is, terug. Nog ieder jaar op 28 augustus wordt Bommen Berend herdacht door dit heugelijke feit te vieren.
Op het deksel is deze pul gegraveerd met een alliantiewapen van de familie Berghuijs omgeven door een rijke decoratie van linten en rocailles met daartussen een helmteken.
Jan Fransz de Booser
Jan Fransz de Booser werd in 1634 in Emden in Duitsland geboren als zoon van Frans Johannesz de Booser en zijn vrouw Saartje Jans van Laar. Het waren rijke doopsgezinden. Hij kwam in 1658, op vierentwintigjarige leeftijd, in de stad Groningen aan en begon zijn carrière als gezel bij de zilversmid Hendrick Sluijter, alwaar hij als stempelsnijder werkte.
In 1665 trouwde hij met Susanna Willems Glimmer. In 1669 vestigde hij zich als zelfstandig zilversmid en bleef tot 1693 ook als stempelsnijder voor de Provinciale munt werken. Vanaf 1679 woonde hij aan het Akerkhof in een pand dat hij ‘de zilveren koffiepot’ noemde. In 1680 trouwde hij voor een tweede keer met Grietien Edzens, in de kerk in Emden. Hij overleed op 79-jarige leeftijd, op 1 december 1714, in Emden.
Vanaf 1679 woonde hij aan het Akerkhof in een pand dat hij ‘de zilveren koffiepot’ noemde.
Gladde bierpul
De ongedecoreerde bierpul is gemaakt door Jan Dronrijp in 1694, en is een zuiver voorbeeld van de Groninger bierpul. De voet, de beker, het deksel en de handgreep zijn geheel glad uitgevoerd. Hierdoor komen de uitgebalanceerde verhoudingen van de pul prachtig tot zijn recht. Alleen op het ronde vlakke deel van het deksel is een gravure aangebracht. Het zijn twee wapenschilden met de initialen HE en iE erin waarmee de eigenaren aangaven van wie de pul was. Deze schilden zijn bekroond en worden omlijst door twee samengebonden palmtakken. Hieronder is het jaartal 1695 gegraveerd.
Johannes Dronrijp
Johannes Dronrijp werd rond 1660 in Visvliet als zoon van de zilversmid Regnerus Andreas Dronrijp en Ettjen Hillebrants Ardingius geboren. Vanaf 1689 was hij als meester zilversmid in Groningen werkzaam en in 1699 was hij gezworene van de stad. Hij trouwde in 1690 in de Nederlands Hervormde Kerk van Groningen met Afrelia Treccius en in 1699 met Anna Helena Busch, met wie hij twee kinderen kreeg. Hij overleed in 1726 of 1729.
Bierpul met Scheepjesschellingen
De rijkst gedecoreerde pul van dit drietal is door Willem de Booser gemaakt in 1716-17. In de basis is dit hetzelfde model als de gladde pul van Dronrijp. Uit de voet en de rand van het deksel heeft De Booser gedraaide of lopende knorren gedreven. Op het vlakke deel van het deksel is in het midden een glad wapenschild te zien wat omlijst wordt door gedreven, gekrulde bladmotieven. Bovenop de handgreep is een aflopende parelrand aangebracht, de zijkanten hebben een decor van acanthusblad tegen een gematteerde achtergrond.
Het meest in het oog springend zijn de 27 zilveren 6-stuiver munten, de zogenaamde scheepjesschellingen van Holland en West-Friesland die in de wand van de pul zijn gemonteerd.
Kwaliteit
In 1670 besloten de Staten van Holland deze nieuwe scheepjesschelling in te voeren om de kwaliteit van de munt te verhogen nadat er in de jaren daarvoor veel minderwaardige schellingen in omloop waren gekomen. Om de status van de Republiek als zeevarende mogendheid te benadrukken werd op de nieuwe munten een ‘gemonteerd schip van oorloge’ afgebeeld waardoor deze schelling al snel de naam scheepjesschelling kreeg. Het toepassen van zilveren munten in een zilveren voorwerp zorgt niet alleen voor een hoger gewicht van het stuk, waarmee het kostbaarder is, de munten zijn ook voor eenieder direct herkenbaar aan hun gegarandeerde waarde die ze vertegenwoordigen. Deze decoratievorm zien we regelmatig in Duits en Scandinavisch zilver maar is in Nederland minder gebruikelijk.
Op de deksel is een bekroond familiewapen aangebracht. Het in tweeën gedeelde familiewapen toont in rechter wapen een boom met tegen de stam een klimmend hert en hond en een in het linkerwapen een halvemaan, vermoedelijk van de familie Meinders. Er is nog een andere, zeer vergelijkbare, bierpul uit 1711/12 van de hand van Willem de Booser bekend, die zich thans in de collectie van het Groninger Museum bevindt.
Vader en Zoon
Willem Jans de Booser werd in 1669 in Groningen geboren als zoon van de hiervoor genoemde zilversmid Jan de Booser en zijn eerste vrouw Susanna Willems Glimmer. Hij werd in 1690 toegelaten tot het Groningse zilversmid gilde. In 1693 trouwde hij met Grietje Torringa, met wie hij vijf kinderen kreeg. Hij overleed in 1722.
Het ontstaan van bier
Bier is na water de oudste volksdrank ter wereld. De ontdekking van het bier zoals wij dat nu kennen wordt toegeschreven aan de Sumeriërs, die ongeveer 5500 jaar geleden in het oude Mesopotamië leefden, aan de oevers van de Tigris en de Eufraat (een gebied in het huidige Irak en Syrië). Ze noemden het ‘vloeibaar brood’, want het oerbier werd waarschijnlijk van brood gemaakt. Men gaat ervanuit dat het eerste bier per ongeluk is ontstaan, doordat nat geworden brood is gaan gisten. Granen zijn de belangrijkste grondstof. Deze bevatten voedzame stoffen en suikers, die door gisting worden omgezet in alcohol. Vervolgens voegde men kruiden toe om de smaak en de houdbaarheid te vergroten. Vanuit het tweestromenland verspreidde de techniek van het bierbrouwen zich langzaam richting Afrika en werd het door de Romeinen in Europa geïntroduceerd.
Kinderen kregen bier letterlijk met de paplepel ingegoten, al was het wel een licht scharrebier, met slechts 2% alcohol.
Bier in Noord-Europa
Rond het begin van onze jaartelling werd er waarschijnlijk al bier in Noord-Europa gebrouwen. Het was vooral een huishoudelijke bezigheid. In de vroege Middeleeuwen verschenen voor het eerst in kloosters en aan hoven gespecialiseerde brouwers. Monniken hadden veel kennis van planten en kruiden en hebben enorm bijgedragen aan de verbetering van de kwaliteit van het bier. Het was in de kloosters meestal één monnik, de ciseratore, die het bier brouwde. Het bier werd in eerste instantie gebrouwen met een kruidenmengsel van gagel, dat men gruit noemde, tot men in de 13de eeuw hop in het bier ging verwerken. Door het gebruik van hop bleef het bier langer houdbaar en kreeg het zijn nu nog kenmerkende bittere smaak.
Bierdrinken in de 17de en 18de eeuw in Nederland
In Nederland was bier tot halverwege de 18de eeuw volksdrank nummer één. Iedereen dronk het, jong, oud, arm, rijk en men dronk het de hele dag door: een maaltijd zonder bier was ondenkbaar. Kinderen kregen bier letterlijk met de paplepel ingegoten, al was het wel een licht scharrebier, het bier van de gewone man, een dunbier met slechts 2% alcohol. Wie het kon betalen dronk ’s avonds bij het eten zwaardere bieren. De consumptie van bier was enorm groot. Men schat dat men gemiddeld 280 tot 400 liter bier per hoofd van de bevolking per jaar dronk, wat ongeveer vier tot vijf keer zoveel is als tegenwoordig. Dit had deels te maken met de slechte kwaliteit van het drinkwater, dat met name in de steden; ernstig vervuild was. Het drinken van bier was een veilig alternatief omdat door de gisting de bacteriën gedood werden.
Keuren
De pullen zijn allen gekeurd op de onderkant met het stadkeur en jaarletter van Groningen.
Groningen, 3/Y, 3e alfabet, de jaarletter Y voor 1676/77 en het meesterteken IDB ineen voor Jan de Booser.
Groningen 4/R, 4e alfabet, de letter R voor 1694-95 en het meesterteken ID voor Johannes Dronrijp.
Groningen 5/P, 5e alfabet, de letter P voor 1716/17 en het meesterteken WB van Willem de Booser, Tevens gegraveerd met de letters C.J.