Drie potpourri’s

Het is een bijzonder object, waarvan nu slechts dertig Nederlands zilveren exemplaren bekend zijn. Verreweg de meeste potpourri’s zijn in Zutphen gemaakt maar er zijn ook exemplaren uit andere IJsselsteden zoals Deventer en Doesburg bekend. Exotischer en zeer zeldzaam zijn potpourri’s uit Arnhem en Medemblik. Deze zijn vrijwel altijd gemaakt door een zilversmid die een connectie had met Zutphen.

Deze drie charmante zilveren bakjes staan ieder op een gladde oplopende voetring. De half- bolvormige bakjes zijn geheel glad met een geschulpte, opengewerkte en/of gegraveerde bovenrand die naar buiten uitloopt. De losse, bol oplopende deksels zijn opengewerkt met bloem- en bladmotieven en gegraveerd met bandwerk en rocailles. Twee deksels hebben een geprofileerd knopje, de ander een bloem aan een steel met blaadjes eraan als knop.

Geur

De naam van deze parfumpotjes is afgeleid van hetgeen erin wordt gedaan: Potpourri. Dit is een mengsel van gedroogde kruiden, specerijen, bloemblaadjes en gedroogde schillen van citrusvruchten dat wordt gebruikt om een aangename geur in huis te verspreiden. In de lente en zomer werden hiervoor bloemen en kruiden geplukt, die men enkele dagen liet drogen en vervolgens met zout bestrooide om het vocht uit de bladeren te onttrekken. Men roerde het mengsel af en toe om en voegde verse kruiden, bloemen of specerijen en iedere keer nieuw zout toe. Tijdens het proces fermenteerde het mengsel. Tegen de tijd dat het herfst werd, gaf het mengsel een sterk parfum af. Door iriswortel toe te voegen, kon de geur maanden worden vastgehouden.

Kwade luchten

Tot in de 19de eeuw geloofde men in Europa dat ziektes ontstonden door giftige dampen van ontbindende lijken, rottende planten, schimmels en stof. In de strijd tegen deze ‘kwade luchten’, verschoonde men sinds de Middeleeuwen de lucht met welriekende geuren. Potpourri was razend populair bij de elite in Frankrijk. Vanaf het einde van de 17de eeuw tot aan de 19de eeuw waren in vrijwel alle elegante Parijse interieurs parfumpotten voor potpourri te vinden. De parfumpotten bestonden in allerlei vormen, maten en materialen. Van verguld brons, goud, zilver of Japans lakwerk, of in aardewerk of porselein en in de meest spectaculaire vormen. Deze potten hadden een klein binnenbakje, waarin het bloemen- en kruidenmengsel werd gedaan. Via gaten in de deksel werd de geur door de kamer verspreid.

Potpourri’s in Nederland

Net als in Frankrijk, Engeland en Duitsland zijn in Nederland enkele aardewerken potpourri vazen overgeleverd. De vroegst bekende exemplaren in Nederland zijn echter van zilver gemaakt. Het model van de Nederlandse exemplaren is geheel afwijkend van de buitenlandse potpourri’s’. In Nederland hebben ze vaak hetzelfde formaat en afmetingen. Over het algemeen volgden Nederlandse zilversmeden in de provincie de mode uit de zilvercentra van het Westen van het land. Opmerkelijk is dat dat in het geval van de zilveren potpourri niet het geval lijkt te zijn, de meeste exemplaren zijn in Zutphen gemaakt. De reden voor deze plaatselijke verschijning is tot op heden onbekend, maar misschien was er simpelweg sprake van een regionale modetrend.

Slechts dertig Nederlands zilveren exemplaren zijn bekend.

Zutphens zilver

In de late middeleeuwen bracht de Hanze, een Europees handelsverbond van steden, Zutphen veel welvaart. Zutphense kooplieden kochten en verkochten in havens aan de Oost- en Noordzee. Hun gerealiseerde winsten besteedden zij aan de verfraaiing van hun stad. Er verrezen kostbare koopmanshuizen en stadsmuren en -poorten werden voorzien van torens. Van de 14de tot en met de 19de eeuw hebben Zutphense zilversmeden fraaie sier- en gebruiksvoorwerpen gemaakt in opdracht van de adel en rijke burgerij, de kerken en kloosters, het stadsbestuur en stedelijke instellingen zoals het Bornhof en het Oude en Nieuwe Gasthuis.

De potpourri van Salomon Lamberts

Deze ronde potpourri uit 1752 heeft een glad half bolvormig bakje met een ronde voet en een opengewerkte en gegraveerde rand. De deksel is opengewerkt met bloem- en bladmotieven en met gegraveerd trelliswerk in de stijl van Louis XIV. De deksel heeft een geprofileerd knopje.

Salomon Lamberts

Salomon Lamberts is een van de bekendste Zutphense zilversmeden. Hij wordt in 1709 in Amsterdam geboren als zoon van Salomon Lamberts en Sara de Goyer. Zijn leerjaren brengt hij zeer waarschijnlijk in Amsterdam door. In 1735 verwerft hij het grootburgerschap van Zutphen. In datzelfde jaar trouwt hij met Theodora Coolhaas, de dochter van de Zutphense goud- en zilversmid Coolhaas. Salomon Lamberts woont en werkt ruim dertig jaar in Zutphen. Hij sterft na 1768. De vroegst bekende zilveren potpourri uit Zutphen werd door Salomon Lamberts in 1742 gemaakt en bevindt zich in de collectie van het Stedelijk Museum in Zutphen.

Arnhems zilver

Arnhem ontstond al vroeg in de 13e eeuw op de plek waar de weg tussen Nijmegen en Utrecht/Zutphen zich splitste. In 1579 werd Arnhem officieel de hoofdstad van het gewest Gelre en in 1585 ging de stad bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden horen. Het is van oudsher een bestuursstad.

Het andere exemplaar, die Arntzen in hetzelfde jaar vervaardigde, maakt deel uit van de collectie van Het Rijksmuseum.

Waarschijnlijk mede door het ontbreken van handel en industrie is de productie van de Arnhemse zilver- en goudsmeden nooit omvangrijk geweest. Uit stadsrekeningen blijkt dat men zich voor aankopen van belang vooral tot vermaarde, Hollandse meesters wendde. Zilver uit Arnhem is dan ook relatief zeldzaam.

De potpourri van Johannes Arntzen

De potpourri die Johannes Arntzen in 1775 maakte is uitgevoerd in de stijl van Lodewijk XV. Het half-bolvormige gladde bakje, met een ronde voet, heeft een verdikte en opengewerkte rand en is – net als het ajour gezaagde deksel – gedecoreerd met rocaillemotieven waarin bloemen en schelpen verwerkt zijn. De deksel heeft een kleine geprofileerde knop. Dit is een van de twee bekende exemplaren uit deze stad. Het andere exemplaar, die Arntzen in hetzelfde jaar vervaardigde, maakt deel uit van de collectie van Het Rijksmuseum.

Johannes Arntzen

Rond 1732 wordt Johannes Arntzen in Zutphen geboren, hij overlijdt na 1807 in Arnhem. Waarschijnlijk heeft hij zijn eerste leertijd in Zutphen doorgebracht, waar hij tot aan zijn ondertrouw in 1757 met Catharina Steenhouwer woonde. Dit zou verklaren waarom hij potpourri’s in dezelfde stijl vervaardigde naar Zutphens voorbeeld. In 1757 wordt hij burger van de stad Arnhem. In datzelfde jaar, 1757, beklagen gildeleden zich bij het Magistraat omdat Arntzen zichzelf meester zilversmid noemt zonder dat hij ingeschreven staat bij het gilde. Arntzen verklaart voor de rechter dat hij al zeven jaar bij een meester heeft gewerkt. Dat voldoet niet en hij moet drie jaar in dienst gaan bij een Arnhemse meester. In 1761 wordt hij alsnog meester. Hij woont een tijd in Rhenen en in Velp, waar hij in 1767 trouwt met zijn tweede vrouw, Mechtelina Bastiaan. Hij staat in 1762 en in 1773 ingeschreven als aanwerpeling van het Utrechtse Goud- en Zilversmedengilde. Het aanwerpelingschap hield in dat een meester tegen verminderd gildegeld zijn voorwerpen in Utrecht mocht laten keuren op de keurkamer, maar niet in de stad hoefde te wonen. Vanaf 1798 is hij keurmeester, kashouder en werkmeester in zilver- en goud.

Zilver uit Medemblik

Medemblik is de oudste stad van West-Friesland maar vervulde een minder belangrijke rol dan het nabij gelegen Hoorn en Enkhuizen die ieder een kamer van VOC huisvestte. De stad is ontstaan in de achtste eeuw op de zuidoever van de Medemelacha, de tegenwoordige Middenleek. Medemblik vergaarde haar welvaart door middel van de houthandel en de vaart op het Oostzeegebied. De sleutel tot grote bloei waren de stadsuitbreidingen in Medemblik tussen 1590 en 1650. Hierbij werden de Oosterhaven, Westerhaven én Pekelharinghaven aangelegd.

Dit is een van de twee bekende potpourri’s die buiten de regio van de IJsselsteden gemaakt is

De handel in hout, verscheept vanuit Noorwegen en het Oostzeegebied, was een belangrijke economische pijler. Dit hout was bestemd voor de bouw van huizen, schepen en zeeweringen, waaraan een toenemende behoefte ontstond. Het gilde van Medemblik werd pas in 1785 opgericht. 18e Eeuws zilver met Medembliks keur is dan ook uitzonderlijk zeldzaam.

De potpourri van Dirk Willem van Sittert

Van Sittert made this potpourri holder in 1788. It is one of the two pieces of its kind made outside the region of the IJssel towns. The model bears a strong resemblance to a potpourri holder made by the Zutphen silversmith Willem Carel van Meurs four years earlier. The plain round stepped foot supports a completely plain bowl with a band of Van Sittert heeft deze potpourri in 1788 vervaardigd. Dit is een van de twee bekende potpourri’s die buiten de regio van de IJsselsteden gemaakt is. Qua model zien we grote overeenkomsten met een potpourri die vier jaar ervoor door de Zutphense zilversmid Willem Carel van Meurs gemaakt is. De gladde ronde geprofileerde voet is onder een rond en geheel glad bakje gemonteerd wat langs de bovenrand verfijnd opengezaagd en gegraveerd is met C-vormige voluten waar bladranken doorheen gevlochten zijn. Op de rand zijn gegoten C-vormige voluten met rocaille ornamenten ertussen aangebracht. De oplopende ronde deksel is geheel opengewerkt met C-vormige voluten, bloemranken en trellie-werk. Bovenop het deksel ligt een bloem met vier bladeren aan de steel.

Dirk Willem van Sittert

Hoewel het in eerste instantie zeer opmerkelijk lijkt dat er in Noord-Holland een zilveren potpourri gemaakt is, ligt de verklaring in de geboorteplaats van Van Sittert. Hij werd in 1760 in Zutphen geboren. Hij verhuisde verschillende malen en was tot 1785 als zilversmid werkzaam in Hoorn. Toen daar het keuren van zilver stopte verhuisde hij naar Medemblik waar in datzelfde jaar het zilversmedengilde opgericht werd en werkte daar tot 1789. Zijn eerste vrouw overleed in 1792 waarna Van Sittert voor de tweede maal huwde in 1793 met Gerarda Wilhelmina Ageron die het jaar daarop overleed. Zijn derde huwelijk was in 1797 met Margaretha Nieuwenhuijzen die in Haarlem geboren was. Vanaf dat jaar wonen zij in Utrecht waar hij als boekverkoper ingeschreven stond. Op 18 maart 1823 overlijdt hij te Velsen.

Keuren

De potpourri van Lamberts is gekeurd met het stadskeur van Zutphen, het meesterteken SL voor Salomon Lamberts en de jaarletter 5B voor 1752.

De potpourri uit Arnhem is gekeurd met de jaarletter A en tweemaal het meesterteken JA voor Johannes Arntzen.

De potpourri van Sittert is op de onderzijde gekeurd met het stadskeur van Medemblik, de Hollandse leeuw, de jaarletter D voor 1788 en het meesterteken DWS voor Dirk Willem van Sittert. Tevens is op de onderzijde het belastingkeur van 1795 voor de stad Utrecht afgeslagen.

Share

    This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.

    Previous item Zilver Archief overview Next item

    Join our newsletter

    Sign up
    Meld je aan voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze collectie, beurzen en de laatste nieuwsberichten.