Een paar zoutvaten


Er zijn opmerkelijk weinig zilveren zoutvaten uit de eerste helft van de 18e eeuw overgebleven, toen de zoutvaten nog geheel van zilver gemaakt werden. Dit mooi zwaar uitgevoerde paar van François Lambregts is daar een zeer fraai voorbeeld van. Nu is deze set dan ook zeldzaam.

Naast de diplomatieke functie die deze persoonlijke zoutvaten hadden
– iedereen was nu belangrijk –
liet hij hiermee ook zien hoe belangrijk hij zelf was.

Dit paar chique zoutvaten is opgebouwd uit een geprofileerd voetstuk dat op vier gekrulde pootjes rust. Het voetstuk heeft een gegoten rand en is boven de pootjes gedecoreerd met gestileerde Franse lelies. Ook op de naar binnen gebogen zijden van de voet zijn ornamenten in de vorm van vrijstaande Franse lelies aangebracht. Op de voet is een getailleerde ronde, gladde stam geplaatst. Bovenop bevindt zich de ronde, holle uitsparing voor het zout, met daaromheen een geprofileerde vierkante rand. Op de ingesnoerde hoeken zijn schelpornamenten aangebracht.

Onmisbaar

Zout zorgt voor het op peil houden van de vochtbalans en voor het goed functioneren van de spieren en de hersenen. Zout is daarom onmisbaar, zowel voor mens als dier. Vanaf het ontstaan van de landbouw (c 6000 v.C.), als we meer plantaardig voedsel tot ons gaan nemen, wordt zout enorm belangrijk. Als toevoeging aan het eten, als smaakmaker, maar ook om bederfelijke waar zoals vlees en vis te conserveren. Zout was niet overal verkrijgbaar waardoor de vraag het aanbod overschreed. Dit maakte zout een economische factor van belang. Er zijn complete oorlogen gevoerd om gebieden waar zout kon worden opgeschept.

Betaalmiddel

In Europa waren het de Kelten die zout het eerst als betaal- en ruilmiddel gebruikten. Zij groeven zout op in mijnen en verhandelden het met de Romeinen. De Romeinen namen het gebruik van zout als betaalmiddel van hen over en betaalden er hun ambtenaren en soldaten mee. De Romeinse soldaten bewaakten de zouttransporten even scherp als wij de huidige geldtransporten. In het Latijn betekent ‘Sal’ zout. De woorden saldo en salaris zijn hiervan afgeleid. Het sol in de naam soldaat staat voor het zout waarmee hij werd betaald. Ook namen van steden verwijzen naar de aanwezigheid van zoutmijnen, zoals Salzburg. De belangrijkste weg naar Rome heette de Via Salaria ofwel zoutweg. Hele economieën draaiden op zout. Geen wonder dat het bezitten van zout een voornaam statussymbool was.

Pronkvat

Vanaf de 16e eeuw werden er kunstwerken gemaakt om als zouthouder (zoutvat) te dienen. Zij die het zich konden veroorloven – voornamelijk vorsten en andere heersers – hechtten groot belang aan een fraai en imposant zoutvat op tafel en gaven opdracht tot het maken ervan. Het meeste indruk maakte uiteraard een zoutvat gemaakt van edelmetalen. Dit was immers geld in een andere vorm. Het was gebruikelijk om het zoutvat voor de belangrijkste gast op tafel te plaatsten om daarmee zijn status aan te geven. Soms stonden er meerdere zilveren zoutvaten op tafel, maar het grootste en voornaamste zoutvat stond voor het bord van de heer des huizes of bij het bord van de voornaamste gast die aanzat om daarmee zijn positie te onderstrepen. In Engeland werd het daarom ook wel een ‘Master Salt’ genoemd. Het ultieme zoutvat werd door de beroemde Italiaanse zilversmid Benvenuto Cellini (1500-1571) voor de Franse koning François I gemaakt. Het bevindt zich tegenwoordig in het Kunsthistorische Museum te Wenen. Het enorme vergulde en geëmailleerde zoutvat is een allegorische verbeelding van het land en de zee.

Lodewijk XIV (1643-1715) liet ruim een eeuw later een ontwerp maken voor het dekken van de tafel. Daarbij had iedereen een eigen zoutvat. Naast de diplomatieke functie die deze persoonlijke zoutvaten hadden – iedereen was nu belangrijk – liet hij hiermee ook zien hoe belangrijk hij zelf was.

Zoutvaten van het formaat ‘Master salt’ kwamen in de 17e eeuw ook in Nederland voor. De meest beroemde zilveren voorbeelden hiervan zijn gemaakt door Adam van Vianen en Johannes Lutma in de eerste helft van de 17e eeuw en zijn nu te zien in het Rijksmuseum te Amsterdam.

Zeldzaam

Pas in de tweede helft van de 17e eeuw worden er, door de toenemende welvaart van de Nederlandse burgerij, vaker zilveren zoutvaten aangeschaft. Zoutvaten zijn er in vele modellen en maten. Het zogenaamde diabolo-model was zeer geliefd. Uit inventarislijsten weten we dat er in de 17de eeuw huishoudens waren waar men zes of meer zoutvaten bezat, in de tweede helft van de 18de eeuw steeg dat aantal tot wel twaalf of rond 1800 tot zelfs zestien stuks. Dan is het op het vasteland van Europa een opperste uiting van rijkdom om bij ieder bord een zoutvaatje te kunnen plaatsen. Hierbij hebben we het dan over de ronde, blauw glazen bakjes, gevat in een bewerkte zilveren rand. Helaas zijn dergelijke grote sets niet bewaard gebleven.

François Lambregts

François Lambregts wordt in 1696 geboren als zoon van de tinnegieter Salomon Lambregts en zijn vrouw Sara de Goyer. Vanaf 1720 staat hij als zilversmid in de stad Amsterdam geregistreerd, hetzelfde jaar waarin hij met Johanna Dutoit trouwt. Tot 1742 had hij een atelier in de Tichelstraat en daarna verhuist hij naar de Haarlemmerstraat.

François Lambregts is één van de belangrijkste Nederlandse zilversmeden uit het eerste kwart van de 18e eeuw.

Hij was in 1732 overman in het bestuur van het Amsterdamse zilversmidgilde. Hij overlijdt in 1751. François Lambregts is één van de belangrijkste Nederlandse zilversmeden uit het eerste kwart van de 18e eeuw. Hij wordt vermeld als servieswerker, die onder meer kandelaars en koffiekannen maakte. Er zijn slechts weinig stukken van Lambregts bekend. De kwaliteit van die voorwerpen laat zien dat Lambregts een groot ontwerper was en ook technisch zeer kundig was. In de collectie van Museum Boijmans van Beuningen bevinden zich een paar fraaie zoutvaten en een indrukwekkende bouilloire. De overige bekende stukken, waaronder een importante zilveren theekist met drie zilveren bussen, een zeer rijk uitgevoerde bouilloire en een paar kandelaars met snuiterschaar bevinden zich in particuliere collecties. Het is opvallend dat alle nog bestaande stukken rond 1730 zijn vervaardigd.

Keuren

Beide zoutvaten zijn gekeurd aan de onderkant met het stadskeur van Amsterdam, de Hollandse Leeuw, het meesterteken FL voor Francois Lambregts en de jaarletter V voor 1731. Aan de onderzijde van de voet zijn de cijfers 2 en 5 gegraveerd, waaruit kan worden opgemaakt dat de zoutvaten oorspronkelijk deel uitgemaakt hebben van een set van ten minste 6 exemplaren.

Share

    This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.

    Vorige Zilver overzicht Volgende

    Ontvang onze nieuwsbrief

    Inschrijven
    Meld je aan voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze collectie, beurzen en de laatste nieuwsberichten.