Deze grote, gelobde schaal of plooischotel is een prachtig voorbeeld van de florale stijl die in de tweede helft van de 17de eeuw in de mode kwam in het Nederlandse zilver. De rand van deze ondiepe, ronde schaal is verdeeld in acht grote, diagonale lobben, elk gedreven met een enkele Nederlandse tuinbloem op een lange steel met bladeren. Elke bloem is omgeven door een cartouche met kwab ornamenten. Het ronde middenvlak is versierd met een gedreven voorstelling van Ceres, zittend op twee korenschoven en met een sikkel in haar rechterhand. De schotel staat op een gebogen voetrand.
Een Dordtse Plooischotel
Fruytschaal
Plooischotels zoals deze zijn tegenwoordig uiterst zeldzaam omdat er nog maar zo weinig van bewaard zijn gebleven, maar in de 17e eeuw kwamen ze vaker voor. Ook toen waren het bijzondere voorwerpen, die vooral als pronkstuk werden gebruikt en als zodanig op schilderijen werden afgebeeld. De loterijprent die in 1689 werd uitgegeven om geld in te zamelen voor de wederopbouw van Durgerdam na de brand, toont een geplooide schotel zonder decoratie in de lobben. Het was een van de prijzen die in de loterij te winnen waren en werd beschreven als een Silvere fruytschaal, waardigh met fatsoen 105 guld; 105 gulden was de helft van het gemiddelde jaarsalaris van een arbeider. Op verschillende schilderijen uit dezelfde periode zijn deze schotels afgebeeld waarop dit gebruik bevestigd wordt. Zo schilderde Emanuel de Witte in 1678 een gezin in een interieur waarin een meisje haar vader fruit aanbiedt van een zilveren plooischotel (coll. Alte Pinacothek, Munchen).

Abraham van Beyeren’s stilleven uit 1667, nu in de collectie van het LACMA, toont ook een plooischotel met fruit erop (zie detail hieronder). Het model van de zilveren plooischotels werd nagevolgd in Delfts aardewerk, waar zowel effen witte als versierde voorbeelden voorkomen.
Denkbeeldige Boeketten
In de 16e eeuw groeide de belangstelling voor het verzamelen en bestuderen van exotische bloemen en planten. In 1594 werd de Hortus Botanicus in Leiden opgericht (de eerste botanische tuin in Nederland) en steeds meer mensen begonnen zich met bloemen bezig te houden.
Bloemstillevens werden erg populair. De eerste schilder die zich uitsluitend richtte op bloemstillevens was Ambrosius Bosschaert. Rond 1618 schilderde hij een enorm boeket waarin elke bloem nauwkeurig was afgebeeld (coll. Mauritshuis). De 30 verschillende afgebeelde bloemen kwamen in de natuur echter niet tegelijkertijd in bloei. Toch bleef het gebruikelijk om bloemen die op verschillende tijdstippen in het jaar bloeiden te combineren in stillevens, in fantasierijke boeketten. In de tweede helft van de 17e eeuw kwam bloemdecoratie ook in de mode op Nederlands zilver. Het waren populaire en regelmatig toegepaste ornamenten, zoals te zien is op deze schotel.
Bloemen waren maar kort mooi, dus werden ze gebruikt om de vergankelijkheid van het bestaan weer te geven. De bloemen in reliëf op de brede rand van deze schaal zijn onder andere tulpen, een zonnebloem, een roos, narcissen en een anemoon. Naast vergankelijkheid hadden de meeste bloemen nog andere betekenissen. De tulp symboliseert ijdelheid en rijkdom, de zonnebloem toewijding, de roos liefde, de narcis ijdelheid en eigenliefde en de anemoon de dood.

Kwab Stijl
De cartouches of omlijstingen van de bloemen zijn ontworpen in de kwab stijl. Deze stijl is de belangrijkste en spectaculairste bijdrage van Nederland aan de ontwikkeling van de decoratieve kunsten in Europa. De Nederlandse uitvinders van deze vormen, de zilversmeden Paulus en Adam van Vianen en Johannes Lutma, genoten in hun tijd een ongekende beroemdheid en status. De organische, vloeiende en gelobde vormen zijn subtiel verwerkt in deze schaal.
Vruchtbaarheid
De godin Ceres is gedreven vanuit het midden van de schotel is afgebeeld met een sikkel en zittend op korenschoven. Haar naam is afgeleid van het Latijnse Cerealis, wat 'van graan' of 'verwant aan graan' betekent. In de Romeinse mythologie is Ceres de godin van de landbouw, de vruchtbaarheid en de oogst. Haar gunst bracht de mensheid overvloedige oogsten en vruchtbare gewassen, maar haar toorn bracht ziekte, droogte en hongersnood. Ze werd meestal afgebeeld als een matrone en haar attributen waren onder andere de sikkel, graanstengels en de Hoorn des Overvloeds. Haar Griekse tegenhanger is Demeter, een van de 12 Olympische goden.
De Zilversmid
Lambert de Hasque’s familie was actief in de lakenhandel in Luik en was, net als veel textielhandelaren uit de Zuidelijke Nederlanden, naar het noorden gevlucht om aan de Spanjaarden te ontsnappen. De Hasques vestigden zich in Dordrecht, waar Lambert zich op 22 december 1630 verloofde met de dochter van Peternella Heermans. Haar vader, Daniel Heermans, was ook een lakenkoopman en woonde vlakbij de Pelserbrug in Dordrecht. Het burgerlijk huwelijk vond een maand later plaats op 5 januari 1631, gevolgd door het kerkelijk huwelijk op 12 januari in de Waalkerk in Dordrecht. Lambert stond ten tijde van hun verloving al geregistreerd als goudsmid.
Keuren
De schotel is op de rand gekeurd met het stadskeur een roos voor Dordrecht, de Hollandse leeuw, de jaarletter V voor 1665 en het meesterteken LH met een anker tussen de letters voor Lambert de Hasque. Ook gekeurd met het belastingkeur van Rotterdam voor 1795.



