Een Broodmand

Deze bijzonder zware broodmand heeft een uitzonderlijk ontwerp. De mand heeft vier in het oog springende opengewerkte bloemmotieven midden op de wanden en twee opengewerkte banden met ovalen langs de onder- en bovenrand. De licht naar buiten glooiende wanden van de mand zijn verder geheel dicht en versierd met een verfijnd gegraveerd rasterwerk, ook wel servetwerk genoemd. Hierdoor wordt de suggestie van ‘open vlechtwerk’ gewekt. Verrassend zijn de subtiele, elegante details, zoals de in formaat aflopende parelranden boven de profielranden aan zowel de boven- als de onderkant van de mand. Iedere parel is handmatig uit een dikke draad zilver gevijld. Om dat zo gelijkmatig uit te voeren en dan steeds precies met een hele parel te eindigen getuigd van groot vakmanschap. De profielranden langs de onder- en bovenrand hebben in het midden van iedere zijde een voluut. Aan de korte zijden zijn vierkante pootjes met een bloemenrozet aangebracht. Een identieke, in gewicht wat lichtere mand die door Stridbeck in hetzelfde jaar werd gemaakt, bevindt zich in de collectie van de Martens Mulder Stichting.

De ‘Ben’

In 18e eeuwse inventarislijsten worden manden als deze omschreven als broodmand of broodben. De term ‘ben’ was de gebruikelijke naam voor een uit wilgentenen gevlochten mand. Deze manden kwamen in verschillende soorten en maten voor en werden gebruikt om dingen te vervoeren, op te bergen of te presenteren. In het huishouden waren ze niet weg te denken. In sommige dialecten wordt het woord ben nog steeds gebruikt voor een platte mand met twee oren, een enkele keer specifiek voor een broodmand. In Europa werden naast Nederland alleen in Engeland zilveren manden vervaardigd. De Engelse varianten zijn echter afwijkend van model.

Zilveren manden

De vroegst bekende manden in edelmetaal fungeerden als doopgeschenk of luiermand, of werden bij een huwelijk gebruikt om de huwelijks handschoenen in te leggen. Het zijn prestigieuze voorwerpen met een voornamelijk representatieve functie waarvan er slechts enkele bewaard gebleven zijn. De zilveren broodmand is een typisch Nederlands voorwerp die in deze vorm voor het eerst rond 1747 eeuw verschijnt. Haagse exemplaren zijn het oudst en werden mogelijk geïnspireerd op Engelse voorgangers. Deze zijn echter ronder van vorm en hebben een hengsel in plaats van twee handgrepen. Hoewel broodmand of broodben vaak opduikt op inventarislijsten, werd de mand ook voor andere zaken gebruikt. Naast cake en soezen zal er ook fruit, al dan niet gekonfijt, in zijn gepresenteerd. 

Brood

Brood is tegenwoordig een integraal onderdeel van het Nederlandse eetpatroon. Als ontbijt, als lunch of met een soep als eenvoudige maaltijd ’s avonds. De broodmaaltijd werd in de late Middeleeuwen geïntroduceerd. Maar lang niet iedereen at brood. Roggebrood met boter, kaas en bier was vooral een maaltijd voor zieken, kinderen en studenten. Tot de 19de eeuw at het grootste deel van de bevolking brei, wafels of pannenkoeken. Na 1750 werd broodgraan door oorlog en bevolkingsgroei zelfs zo duur, dat de aardappel voor de armen het hoofdvoedsel werd. Brood en dan met name tarwebrood was een luxe die alleen de welgestelden zich kon permitteren.

Svante Stridbeck

Svante Stridbeck werd in 1737 in Harslöv in Zweden als zoon van Lars Stridbeck, luitenant van de Kavalerie, en Catharina Helena Balck geboren. Van 1751 tot 1757 werkte Stridbeck als leerling bij de zilversmid Ertman Wallman in Landskrona. In 1762 werd hij gezel en van 1763 tot 1776 werkte hij als meester in Stralsund in Pommeren. Zijn broer Andreas was juwelier in Lund in Zweden. Rond 1780 vestigde Stridbeck zich in Amsterdam. Hij was gespecialiseerd in grootwerk. Het werk van Stridbeck vertoond overeenkomsten met dat van zijn landgenoot Johannes Schiotling. Voor samenwerking tussen de twee ateliers is echter geen bewijs. Uit een aantekening uit het notulboek blijkt dat Stridbeck voor Cornelis Leonard Diemont (ca. 1752 – ca.1801) werk produceerde, die naast zilversmid voornamelijk kashouder was en samen met zijn broer Willem Diemont een winkel runde. Ook is in het notulboek van het gilde vermeld dat er tussen 1786 en 1794 met regelmaat werk van Stridbeck werd afgekeurd. Hij overleed in 1797.

Gekeurd aan de onderzijde van de mand met het stadskeur van Amsterdam, de Hollandse Leeuw, de jaarletter W voor 1781 en het meesterteken S.S in rechthoek voor Svante Stridbeck.
Herkeuringsteken Y aan de bovenkant van het blad (Den Haag, 1795)

Literatuur

J.W. Frederiks, Dutch Silver vol II, The Hague page 112 and 139 plate 331
Duyvené de Wit-Klinkhamer/Gans pl 128
A.L. den Blaauwen, Zilver op Sypesteyn, Nieuw Loosdrecht 1996, page 104-105 nr 47
Jan Rudolf de Lorm, Amsterdams Goud en Zilver, Rijksmuseum Amsterdam, Waanders Uitgeverijen, Zwolle 1999
Jean-Pierre van Rijen, Martens Mulder Collectie, zilver in de 17de en 18de eeuw, Martens Mulder Stichting 2018

Share

    This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.

    Previous item Zilver Archief overview Next item

    Join our newsletter

    Sign up
    Meld je aan voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze collectie, beurzen en de laatste nieuwsberichten.