Een Paar Büttenmann Figuren

Deze figuren van een man en een vrouw behoren tot een unieke categorie binnen het Nederlandse zilver. Aan het einde van de 16e en het begin van de 17e eeuw waren vrijstaande tafelstukken in de vorm van losstaande dieren of figuren, zoals dit paar, erg in de mode in zowel Duitsland als Zwitserland. In Nederland zijn slechts twee varianten bekend uit deze periode: de zilveren hanen en hennen die uitsluitend in Dordrecht werden gemaakt, en de zilveren paren van de Büttenmannen, of druivenplukkers, die alleen in Delft werden gemaakt.

De hier afgebeelde figuren zijn gekleed in Zuid-Duitse kleding en dragen een grote ronde geschulpte hoed die aan de achterzijde omhoog geklapt staat. De man houdt een tros druiven in zijn rechterhand. Aan het koord om zijn middel hangt een buidel en aan de andere kant een zwaard in een schede. Aan de linkerarm van de vrouw hangt een mand met een druiventros erin. Zij heeft een beursje en een mes in een schede bij zich. Beide hebben een actieve houding met het linker- en respectievelijk rechterbeen naar voren en een lange stok in de hand. De figuren staan op een ronde voet met vier lobben op vier pootjes in de vorm van kikkers. Het naar het midden toe oplopende deel van de voet is in vier compartimenten verdeeld die ieder gedecoreerd zijn met gedreven vruchtentrossen. Vermoedelijk hebben zowel de man als de vrouw een houder op de rug gehad, om een drinkglas in te zetten. Sporen hiervan zijn zichtbaar op de rug van beide figuren. Om ruimte voor het glas te creëren is de achterkant van de hoed omgeklapt. 

Bravourestuk

Losstaande figuren in zilver werden over het algemeen beschouwd als bravourestukken waarmee de edelsmid zich op één lijn plaatste met beeldhouwers uit die tijd. De meest beroemde voorbeelden hiervan zijn door de van oorsprong Utrechtse zilversmeden Paulus en Adam van Vianen gemaakt. In 1603 werd Paulus hof-goudsmid aan het hof van keizer Rudolf II in Praag, dezelfde periode waarin tafelstukken in vorm van een Büttemann daar zeer in trekwaren. Adam van Vianen, die in Utrecht werkzaam bleef, volgde het artistieke werk van zijn jongere broer op de voet en heeft in verschillende zoutvaten ook geheel vrijstaande figuren toegepast, waaronder het Galatea zoutvat uit 1624, in de collectie A. Aardewerk in 2018 en nu in het Museum of Fine Arts in Boston. Adriaen de Grebber en zijn jongere broer Jacob waren kennelijk goed op de hoogte van deze internationale mode die hen inspireerde.

De Wijnmaand

De oorsprong van deze figuren is te herleiden naar zuidwest Duitsland waar ze aan het einde van de Renaissance uit walnoothout werden gesneden, voorzien van zilveren monturen. Een Buttenmann, ook wel Buttentrager, Tanzenmann of Hottenmann genaamd is een in eigentijdse, zestiende eeuwse kleding gestoken man met op zijn rug een Hotte, een mand waarin de geplukte druiven uit de wijngaard werden meegedragen tijdens de druivenoogst. De druivenoogst was een van de hoogtepunten van het landbouwjaar en is altijd het symbool geweest van de maand oktober, de wijnmaand.

Eerbetoon

De Büttenmann figuren kunnen worden geïnterpreteerd als een eerbetoon aan de oogstmaand en het harde werk van de druivenplukkers en, in bredere zin, aan de symboliek van de wijngaard in Bijbelse context, zoals beschreven in Matteüs 20:1-16, de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard. Hoewel ze allemaal op een ander tijdstip in de wijngaard begonnen te werken, kregen ze aan het eind van de dag allemaal hetzelfde loon. De arbeiders die meer uren werkten, waren boos dat degenen die maar één uur werkten hetzelfde loon kregen als zij.

Het algemene idee van de parabel is dat iedereen op verschillende punten in zijn leven tot de wijngaard (het geloof) komt . Sommige mensen zijn levenslange discipelen van Jezus, en sommige mensen bekeren zich pas tegen het einde van hun leven. In het koninkrijk van God worden beide groepen op dezelfde manier behandeld.

Houder

De Hotte, of mand op de rug van de Buttenmann figuren fungeerde bij deze tafelstukken oorspronkelijk als houder voor een wijnglas. Van de twaalf geregistreerde zilveren Buttenmann figuren van de hand van Adriaen de Grebber heeft maar één paar een zilveren mandje op de rug. Slechts twee paren hebben een zilveren houder op de rug waarin een glas geplaatst kan worden. Bij de overige negen paren, inclusief het paar dat hier afgebeeld staat, is geen houder aanwezig. Op het stilleven met nautilusbokaal, toegeschreven aan Gerrit Willemsz. Heda, circa 1645, (zie afbeelding hieronder) staat een Buttenmann afgebeeld met een houder met  glas erin. Ook bij dit figuur is te zien dat de achterkant van de hoed omhoog is geklapt om ruimte te bieden aan het glas. Zowel de nautilus bokaal als de Buttenmann op dit schilderij zijn door de broer van Adriaen de Grebber, Jacob, in Amsterdam vervaardigd.


Gebroeders De Grebber

De gebroeders De Grebber werden, net als hun vader Nicolaes Adriaensz zilversmid. Adriaen was werkzaam in Delft, zijn broer Jacob in Amsterdam. Het is opmerkelijk dat zij de enige zilversmeden in Nederland zijn die deze figuren gemaakt hebben. Van Jacob de Grebber zijn vier paar figuren bekend die allen in Amsterdam gekeurd zijn. Van Adriaen zijn naast dit paar, nog elf andere paren druivenplukkers bekend die allen in Delft gekeurd zijn. Ook in de 18e eeuw werden deze tafelstukken bijzonder hooggewaardeerd wat blijkt uit verschillende boedelinventarissen. Op inventarissen werd bij zilveren voorwerpen zelden de naam van de maker genoteerd, maar in de periode 1732 tot 1762 zijn dertien van deze zilveren figuren terug te vinden waarbij specifiek beschreven staat dat deze door Adriaen de Grebber zijn vervaardigd. Verschillende van deze figuren maken nu deel uit van museumcollecties, oa. The Ashmolean Museum, Oxford en Museum Prinsenhof, Delft.

Adriaen Nicolaesz De Grebber

De maker van dit paar figuren, Adriaen, was de zoon van Nicolaes Adriaensz de Grebber en Maria Andries van Coolhem en werd in 1576 of 1577 geboren, de datum waarop hij gedoopt werd is onbekend. Hij had drie zussen en een jongere broer, Jacob. Beide broers werden net als hun vader zilversmid. In 1590 wordt Adriaen aangemeld als leerjongen en op 14 mei 1608, na 18 jaar, wordt hij als meester bij het gilde ingeschreven waarbij zijn naam en meesterteken, het monogram ADG, worden aangebracht in de insculpatieplaat van het gilde. Hij is vervolgens 13 maal keurmeester geweest voor het gilde en 7 maal deken. Op 13 maart 1621 werd Adriaen’s ondertrouw met Cathalina Noirot, die in Amsterdam woonde, in het ondertrouwregister van die stad geregistreerd: Adriaen de Grebber, goudsmid van Delft, oud 44 jaar en Cathalina Noirot van Brugge, oud 40 jaar wonende aan de Blauwburgwal. Het gerechtelijk huwelijk vond plaats op 20 maart 1621 in Delft. Adriaen Nicolaesz de Grebber woonde toen aan de Hippolytusbuurt. Voordat Adriaen overleed en op 15 december 1658 werd begraven in de Nieuwe Kerk, woonde hij de Vlamingstraet in Delft.

Al Voor 1795 In De Familie

Het aantal figuren dat nu bekend is en het feit dat deze allen door De Grebber in Delft gemaakt zijn heeft in het verleden vragen opgeroepen over de authenticiteit. Door gebrek aan nadere gegevens omtrent de gebruikte keuren in Delft was het in het verleden niet goed mogelijk om hier een sluitend oordeel over te vellen. Inmiddels is er uitgebreid onderzoek verricht naar Delfts zilver en met name naar de zilverkeurmerken die in die stad gebruikt zijn. Dr. P. Biesboer heeft de resultaten van ditonderzoek in 2020 gepubliceerd in het boek Delfts Zilver. Naast het onderzoek naar de verschillende figuren van De Grebber die hij in kaart heeft gebracht, zijn onder andere ook de jaarletter- en stadskeurreeksen duidelijk in beeld gebracht. Ook de keuren die afgeslagen zijn op een aantal figuren van De Grebber (o.a. die in de collectie Het Prinsenhof in Delft) zijn hierin opgenomen. Dankzij dit onderzoek naar de zilverkeuren is duidelijk geworden in welke jaarletterreeks de Büttenmann figuren vallen. Hierdoor is nu vast te stellen dat alle bekende exemplaren gemaakt zijn tussen 1623 en 1646. Daarnaast is van dit hier afgebeelde paar bekend dat ze al vóór 1795 in het bezit waren van één adellijke familie en daar ook altijd in gebleven zijn.

Een Paar Per Jaar

Naast de keuren op de figuren zijn in het boek ook keuren afgebeeld die op andere voorwerpen uit dezelfde tijd staan, waardoor een goed beeld ontstaat van de gebruikte keurmerken. Ook is te zien dat er gebruik gemaakt is van verschillende stempels en dat de keuren steeds op verschillende wijze zijn afgeslagen. Een ander aspect dat aan het licht kwam is dat er meestal maar één paar Büttenmann figurenper jaar vervaardigd is door de Grebber. Slechts in twee jaren heeft hij twee paren gemaakt. Voor zover nu bekend was dat alleen in 1628 en 1636 het geval.

Technische Analyse

Behalve het onderzoek naar de gebruikte zilverkeuren is er ook uitgebreid onderzoek gedaan naar de samenstelling van het gebruikte zilver bij de verschillende figuren. Wij hebben de samenstelling van het zilver van dit paar op twaalf verschillende onderdelen laten meten. Uitdeze metingen blijkt dat de samenstelling van het zilver geheel in lijn ligt met het zilver dat in de eerste helft van de 17e eeuw is vervaardigd en dat dat bovendien overeenkomt met de samenstelling van de andere onderzochte figuren.

Keuren

Beide figuren zijn volledig gekeurd op het voetstuk met het stadskeur van Delft, de jaarletter B voor 1635 en het meesterteken ADG ineen voor Adriaen de Grebber. 
Tevens gekeurd in de onderzijde van de voetrand met de Gotische letter E (Belgisch belastingkeur voor buitenlandse werken vanaf 1830) en op een pootje met de gekroonde O (Nederlands belastingkeur uit de 19e eeuw).

Share

Voor meer informatie verzoeken wij u vriendelijk te bellen

+31.6.54773337

Vorige Zilver overzicht Volgende

Ontvang onze nieuwsbrief

Inschrijven
Meld je aan voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze collectie, beurzen en de laatste nieuwsberichten.