Een Dahlia Broche, Boivin

Deze prachtige Dahlia broche werd in 1959 gemaakt door de juwelier René Boivin in Parijs. Het juweel is ontworpen door Juliette Moutarde, de toenmalige hoofdontwerper van het huis, en is gemaakt van achttien-karaat geel goud, demantoïde granaten en citrines. Elk bloemblaadje bestaat uit een ovale facetgeslepen citrien, die zo gemonteerd zijn dat ze elkaar overlappen. Zo is een driedimensionaal juweel gecreëerd waarin het licht prachtig wordt gereflecteerd in de stenen. Het blad en de steel zijn bezet met 28 groene granaten. Er zijn slechts enkele broches van dit ontwerp bekend.

René Boivin

De Franse firma Boivin wordt beschouwd als vervaardiger van enkele van de meest originele en verfijnde juwelen van de twintigste eeuw.
De firma werd in de jaren 1890 opgericht door René Boivin (1864-1917). Enkele jaren later trouwde hij met Jeanne Poirot, de zus van de beroemde couturier Paul Poirot. Door mond-tot-mondreclame werd de reputatie van de firma gevestigd. In de Rue de Turbigo maakten ze ontwerpen voor bekende juweliers als Mellerio en Boucheron. René Boivin werd vooral aangetrokken door het naturalisme. De firma Boivin volgde echter niet de Art Nouveau-beweging, die rond de eeuwwisseling zo in de mode was. In plaats daarvan specialiseerde het bedrijf zich in meer onconventionele ontwerpen die werden gewaardeerd door een veeleisende clientèle die René en Jeanne ontmoetten toen ze de uitbundige feesten van Paul Poiret bijwoonden.
Tegen 1905 was Boivin nagenoeg gestopt met het leveren aan andere juweliers en richtte hij zich uitsluitend op eigen klanten. René Boivin stierf voortijdig in 1917 op 53-jarige leeftijd, op het hoogtepunt van zijn roem.

Madame René Boivin

Jeanne Boivin besloot het bedrijf voort te zetten. In een uitgesproken door mannen gedomineerde industrie had nog nooit eerder een vrouw aan het hoofd gestaan van een belangrijk juweliersbedrijf. Madame René Boivin begon geleidelijk aan haar eigen onderscheidende stukken te creëren. Hoewel ze zelf geen ontwerpster was, werkte ze samen met vertrouwde en ervaren ambachtslieden als Davière, haar meestergoudsmid, en de buitengewoon getalenteerde edelsteenkundige Adrien Louart. Het huis van Boivin produceerde unieke geometrische en sculpturale stukken in vernieuwende combinaties van hout, bergkristal met diamanten en gekleurde edelstenen zoals lapis lazuli, citrien, peridot, amethist en toermalijn. De juwelen van Boivin brachten een rijke en gedistingeerde clientèle aan.
De firma verhuisde in 1931 naar een nieuw salon aan de Avenue de l'Opera en werkte alleen op afspraak. Madame Boivin had geen interesse in het runnen van een winkel, in de overtuiging dat de reputatie van haar firma voldoende klanten zou aantrekken. Opvallend was ook haar terughoudendheid om stukken te signeren. Ze was van mening dat een mooi sieraad voor zichzelf sprak en dat het signeren ervan gekunsteld was. Hoewel het grootste deel van de juwelen dus ongesigneerd bleef, waren er zeker uitzonderingen, met name als een klant daarom vroeg.

De Ontwerpers

In de jaren dertig van de vorige eeuw begon Boivin gedurfde stukken te produceren met afgeronde silhouetten, waarbij de voorkeur uitging naar bolle en elliptische vormen. Er werden ook meer naturalistische ontwerpen gemaakt, met dieren in alle soorten en maten, inclusief zeewezens, en, opnieuw, subtiel en realistisch weergegeven bloemmotieven. Deze periode betekende ook een verandering in Boivin's hoofdontwerper. Toen Jeanne Boivin het bedrijf in 1917 voor het eerst overnam, was een van haar eerste beslissingen om een toen nog onbekende verkoopster, Suzanne Vuillarme, in dienst te nemen. Onder haar gehuwde naam Belperron zou ze zich vestigen als een van de meest getalenteerde en verzamelde juwelenontwerpers van de twintigste eeuw. Ze bleef bij de firma tot 1931, toen ze besloot om onder haar eigen naam te gaan werken. Juliette Moutarde, de ontwerpster van deze broche, volgde Suzanne op en zou tot haar pensioen in 1970 bij de firma blijven. Ze had een opleiding tot juwelenontwerper gevolgd en ontwikkelde een nauwe werkrelatie met Jeanne Boivin. Germaine Boivin kwam enkele jaren later, in 1938, in dienst als ontwerpster en bleef het bedrijf leiden na de dood van haar moeder in 1959. In 1976 verkocht ze het bedrijf aan Jacques Bernard, een Boivin-ontwerper die in 1964 bij het bedrijf was gekomen en die juwelen in de Boivin-traditie bleef produceren. De firma werd in 1991 verkocht aan de Asprey Group en enige tijd later werd besloten het huis van René Boivin te sluiten.


Certificate

With certificate of authenticity by Françoise Cailles, Paris, 29 0ctober 2000.

Share

    This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.

    Previous item Juwelen overview Next item

    Join our newsletter

    Sign up
    Meld je aan voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze collectie, beurzen en de laatste nieuwsberichten.