Hoewel de basisvorm van deze theekist geheel symmetrisch is, zien we aan de krachtige en rijke decoratie in het zilver dat deze geheel in lijn is met de heersende Lodewijk de XVe of Rococostijl die tussen ca. 1740 en 1775 in de mode was in Nederland. De asymmetrische versieringen zijn ontleend aan motieven uit de natuur en bestaan vooral uit rocailles afgewisseld met blad- en bloemmotieven. De sierlijke stijl van Louis XV vond vele toepassingsmogelijkheden in het brede scala van gebruiksvoorwerpen en werd in Nederland op grote schaal nagevolgd.
Deze charmante theekist van geëboniseerd hout is aan alle zijden gedecoreerd met een strak ingelegde gladde zilveren bies die de contouren van de kist volgt. Het beslag, de handgreep en de pootjes zijn van zilver. In de kist zitten twee zilveren theebussen en een mengbus. De twee rechthoekige theebussen hebben ieder een ronde dop midden op de bovenkant. De mengbus heeft een vlakke scharnierende deksel die vergrendeld kan worden door de knop te draaien. Aan de voorzijde heeft de kist een zilveren slotplaat met de oorspronkelijke zilveren sleutel erin. Het deksel is met zilveren scharnieren aan de kist bevestigd.
Exemplaren uit ’s-Hertogenbosch zijn zelfs zeldzaam te noemen
Zowel het beslag van de kist als de bovenzijde van de drie bussen zijn geheel opgebouwd uit krachtig vormgegeven rocaille motieven. Op de theebussen zijn deze gedreven ornamenten omgeven door gematteerde vlakken. Aan de binnenzijde is de kist bekleed met lichtgele zijde met bloemmotieven. Het kistje staat op vier licht gewelfde zilveren pootjes.
Éen van de drie bekende exemplaren
Houten theekisten zoals deze zijn in de tweede helft van de 18e eeuw in verschillende Nederlandse steden gemaakt. Vaak zijn de theebussen die erin zitten gemaakt van onedel metaal zoals blik of koper. Ook zijn er varianten bekend waarbij alleen de bovenkant van de theebussen van zilver gemaakt is en de overige zijden van onedel metaal.
Kisten met volledig zilveren theebussen komen aanmerkelijk minder vaak voor in Nederland, exemplaren uit ’s-Hertogenbosch zijn zelfs zeldzaam te noemen. Deze theekist is één van de drie bekende exemplaren met zilveren theebussen die in de 18e eeuw in Den Bosch gemaakt zijn.
Zilver uit Den Bosch
De stad, die in het jaar 1185 werd gesticht door hertog Hendrik I van Brabant, groeide in de eeuwen erna gestaag. Met 24.000 inwoners was het een van de grootste en welvarendste steden van de Nederlanden. Er waren vele zilver- en goudsmeden in de stad werkzaam en het gilde kwam in de 15de eeuw, wat relatief vroeg is, tot bloei. De hoogtijdagen van de stad eindigden in 1567, aan het begin van de Tachtigjarige oorlog, toen vele burgers de stad om politieke redenen verlieten. De oorlog was desastreus voor de stad en de economie en het inwonersaantal stortte in.
In de tweede helft van de 17de eeuw leefde de stad weer wat op en waren er gemiddeld rond de dertien zilver- en goudsmeden in de stad werkzaam. Dat aantal bleef in loop van de 18e eeuw vrijwel ongewijzigd. Pas rond 1770 zien we het aantal zilversmeden in de stad oplopen richting de twintig. In verhouding tot Amsterdam, waar 300 zilversmeden actief waren, is dat nog steeds een zeer bescheiden aantal. De kerken en gilden waren belangrijke opdrachtgevers voor de Bossche zilversmeden. Er is daarom meer kerkelijk zilver bekend uit Den Bosch. Profane gebruiksvoorwerpen van zilver, zoals deze theekist, zijn aanmerkelijk zeldzamer.
Kostbaar
Hoewel de eerste thee al in 1610 in Nederland aankomt, kwamen pas na het midden van de 17e eeuw grotere partijen beschikbaar. Hierdoor nam de vraag toe en stegen de prijzen tot zelfs honderd gulden per pond. Aan het einde van de 17e eeuw was thee een zeer prestigieuze drank en zien we in Nederland de eerste zilveren gebruiksvoorwerpen ontstaan om thee in te bewaren en mee uit te schenken. In de tweede helft van de 18e eeuw waren vooral de betere kwaliteiten thee nog steeds zeer kostbaar. Indien de middelen er waren liet men daar een zilveren theebus voor maken. Of, in uitzonderlijke gevallen, een theekist met meerdere bussen. Exotische kistjes van filigrain zilver werden op bestelling meegebracht uit China op de schepen van de VOC en door Nederlandse zilversmeden voorzien van zilveren interieurs met theebussen. In Nederland zelf werden door meubelmakers houten theekisten vervaardigd waar dit exemplaar een fraai voorbeeld van is. De meestal eikenhouten basis werd in kunstige patronen belijmd met kostbare fineersoorten en voorzien van blikken, koperen of, zoals hier zelfs geheel zilveren theebussen en beslag.
Soorten
In de 18e eeuw werden verschillende kwaliteiten thee op de markt gebracht, waardoor meer mensen het zich konden veroorloven. Al naar gelang de behandeling kreeg je van dezelfde heesters - Camelia theifera- groene of zwarte thee. Aanvankelijk was groene thee in de Nederlanden het meest populair, maar in de loop van de 18e eeuw gaf men veruit de voorkeur aan zwarte, omdat men dacht dat die minder schadelijke eigenschappen bezat.
De allerfijnste soort zwarte thee was Pecco, een melange van jonge malse blaadjes met witte puntjes die een goudgeel aftreksel gaf. Sochon van bruinige en paarsige bladeren had de geur van meloen en een zoetige smaak. Pochon gaf een groengelig aftreksel en een naar amber zwemende geur. Kapegongo en Boey – van gebroken bladeren- golden bij de Chinezen als de minderwaardigste soorten zwarte thee, maar vormden een aanmerkelijk deel van de zwarte thee-invoer in Europa. Men kon zich onderscheiden door alleen de betere kwaliteiten te schenken, die nog steeds zeer kostbaar waren. Helemaal chique was het als je je eigen melange maakte, waarvoor de mengbus in deze theekist kon worden gebruikt.
De zilversmid
Wijnandus Greven werd op 23 oktober 1760 lid van het zilversmeden gilde in Den Bosch. Hij was werkzaam tot zijn dood in 1788. Gedurende deze 28 jaar heeft hij tien leerlingen in zijn atelier opgeleid.
Helemaal chique was het als je je eigen melange maakte
Van de hand van Greven zelf zijn een aantal stukken bekend, dit zijn voornamelijk kerkelijke stukken zoals een paar altaar bellen uit 1762/63, een missaal beslag uit 1765/66 en een kelk uit 1773/1774. Deze zijn allemaal, net als het zilver op deze theekist, geheel in de Lodewijk XV-stijl uitgevoerd. In 1774/75 heeft Greven een vergelijkbare theekist gemaakt. Het zilver op dat exemplaar is aanmerkelijk soberder gedecoreerd.
Merken
Alle drie de theebussen zijn aan de onderzijde gemerkt met het meesterteken WG in een geschulpt contour voor Wijnandus Greven. Op het zilver is geen jaarletter of stadskeur afgeslagen, waar we uit kunnen opmaken dat deze kist nooit ter keuring is aangeboden bij de gildekamer. Aan de hand van symmetrische vorm van de kist en de zilveren pootjes in combinatie met de rocaille motieven in het zilver die afgewisseld worden met symmetrische blad en schelp vormen dateren wij deze theekist zeker niet later dan 1770.