Deze miniatuur lantaarnopsteker werd rond 1680 in Amsterdam vervaardigd en is gemerkt met het anonieme meesterteken "druiventros".
Na zonsondergang was het niet altijd veilig om buiten op straat te zijn. Lieden van stand lieten daarom een knecht met een lantaarn voor zich uit lopen. In 1505 stelde de stad Amsterdam het dragen van een kleine lantaarn na negen uur 's avonds verplicht als men zich buiten begaf. Op 14 december 1570 installeerde de stad Den Haag als eerste 33 straatlantaarns in haar binnenstad, en dit aantal bleef decennialang gelijk. Bijna honderd jaar later volgde Amsterdam dit voorbeeld; in 1669 begon Jan van der Heyden met het plaatsen of ophangen van straatlantaarns in de hele stad; in de loop van slechts één jaar werden in totaal 1800 straatlantaarns geplaatst.
Al deze lampen moesten bij zonsondergang afzonderlijk worden aangestoken door een lantaarnopsteker, een beroep dat niet meer bestaat.